Useful travelling vocabulary
plane | vliegtuig |
Are you going there by plane? | Ga je er met het vliegtuig naartoe? |
airport | luchthaven |
Our hotel is right next to the airport. | Ons hotel ligt vlak naast de luchthaven. |
check-in desk | incheckbalie |
When does the check-in desk open? | Wanneer gaat de incheckbalie open? |
cancelled | geannuleerd |
Was your flight canceled? | Was uw vlucht geannuleerd? |
delayed | vertraagd |
No, but it was delayed by five hours! | Nee, maar wel vijf uur vertraagd! |
departures | vertrek |
You can enter the departure zone only if you have a ticket. | Je kunt de vertrekzone alleen betreden als je een ticket hebt. |
arrivals | aankomsten |
There is a nice café in the arrivals area, but it’s expensive. | Er is een leuk café in de aankomstzone, maar het is duur. |
hand baggage | handbagage |
Will you be able to pack all of this in your hand baggage? | Kun je dit allemaal in je handbagage meenemen? |
flight schedules | vluchtschema’s |
Look at the flight schedules to find the number of the gate. | Kijk op de vluchtschema’s om het nummer van de gate te vinden. |
baggage claim | bagageband |
After landing, we went straight to the baggage claim. | Na de landing zijn we meteen naar de bagageband gegaan. |
destination | bestemming |
If London is not your destination, report it to the jet crew immediately. | Als Londen niet je bestemming is, meld dit dan onmiddellijk aan het jetpersoneel. |
boarding pass | instapkaart |
Can I get your boarding pass, please? | Kan ik uw instapkaart krijgen, alstublieft? |
duty-free shop | belastingvrije winkel |
Are the prices at the duty-free shop attractive? | Zijn de prijzen in de duty free shop aantrekkelijk? |
security control | veiligheidscontrole |
I am always stressed before the security control. | Ik ben altijd gestrest voor de veiligheidscontrole. |
Can I see your boarding pass/passport/ID card, please? | Mag ik uw instapkaart/paspoort/ID-kaart zien? |
Did you pack your own luggage? | Hebt u uw eigen bagage ingepakt? |
I have nothing to declare. | Ik heb niets aan te geven. |
Booking a hotel
to book a room | een kamer boeken |
to make a reservation | reserveren |
single room | eenpersoonskamer |
double room | tweepersoonskamer |
twin room | tweepersoonskamer |
I’d like to book a double room for me and my wife. | Ik wil graag een tweepersoonskamer boeken voor mij en mijn vrouw. |
We’re going to book a twin room; we want separate beds. | We gaan een tweepersoonskamer boeken; we willen aparte bedden. |
to check availability | de beschikbaarheid controleren |
the receptionist | de receptionist |
The receptionist needs to check availability. | De receptionist moet de beschikbaarheid controleren. |
to be fully booked | volgeboekt zijn |
Sorry guys, we’re fully booked. We have no free rooms. | Sorry jongens, we zijn volgeboekt. We hebben geen vrije kamers. |
a minibar | een minibar |
room service | roomservice |
Is there a minibar in our room? | Is er een minibar op onze kamer? |
The drinks in the minibar are not included in the price. | De drankjes in de minibar zijn niet bij de prijs inbegrepen. |
You can always call for room service if you need anything. | Je kunt altijd bellen voor roomservice als je iets nodig hebt. |
continental breakfast | continentaal ontbijt |
The hotel we were staying at offered a continental breakfast. | Het hotel waar we verbleven bood een continentaal ontbijt aan. |
check-in | inchecken |
check-out | uitchecken |
the lobby | de lobby |
Check-in starts at 2 p.m. If you want, you can wait in the lobby. | Het inchecken begint om 14.00 uur. Als je wilt, kun je in de lobby wachten. |
the guest, guests | de gast, gasten |
Check-out is at noon; all guests need to leave their rooms by this time. | Uitchecken is om 12 uur; alle gasten moeten hun kamer voor die tijd verlaten hebben. |
facilities | faciliteiten |
What other facilities do you offer? | Welke andere faciliteiten biedt het hotel? |
the elevator, elevators | de lift, de liften |
There are 3 elevators available for our guests. | Er zijn 3 liften beschikbaar voor onze gasten. |
Plane travel
to check in | inchecken |
I checked in online yesterday. | Ik heb gisteren online ingecheckt. |
Have you already checked in? | Heb je al ingecheckt? |
the gate, gates | de gate, gates |
to proceed to the gate | naar de gate gaan |
immediately | onmiddellijk |
Please immediately proceed to gate number 2. | Ga alstublieft onmiddellijk naar gate nummer 2. |
How do I find gate number 23? | Hoe kan ik gate nummer 23 vinden? |
the boarding pass, boarding passes | de instapkaart, instapkaarten |
the stewardess | de stewardess |
I showed my boarding pass to the stewardess. | Ik liet mijn instapkaart aan de stewardess zien. |
I checked in online and got the boarding pass. | Ik checkte online in en heb de instapkaart gekregen. |
duty free (as a place) | de duty free winkel (als plaats) |
I got that at duty free. | Dat kocht ik bij de duty free winkel. |
customs | douane |
to go through customs | door de douane gaan |
We went through customs and duty free. | We gingen door de douane en de duty free winkel. |
delayed | vertraagd |
a delayed flight | een vertraagde vlucht |
to take off | opstijgen, steeg op, opgestegen |
to land | landen, landde, gelandt |
smoothly | probleemloos |
The plane took off smoothly. | Het vliegtuig steeg probleemloos op. |
Our plane landed very smoothly. | Ons vliegtuig landde heel probleemloos. |
the turbulence | de turbulentie |
to hit turbulence | turbulentie ervaren |
The plane hit turbulence during landing. | Het vliegtuig ervaart turbulentie tijdens de landing. |
Holiday on the beach
the beach vacation | de strandvakantie |
passport | paspoort |
Don’t forget your passport for your beach vacation. | Vergeet je paspoort niet voor je strandvakantie. |
the sea | de zee |
to swim in the sea | zwemmen in de zee |
I can’t wait to swim in the sea. | Ik kan niet wachten om in de zee te zwemmen. |
the life jacket | het zwemvest |
to wear a life jacket | een zwemvest dragen |
We didn’t wear a life jacket while swimming! | We hebben geen zwemvest gedragen tijdens het zwemmen! |
the sun | de zon |
to sunbathe | zonnebaden |
to love sunbathing | van zonnebaden houden |
She has always loved sunbathing. | Ze heeft altijd van zonnebaden gehouden. |
on the beach | op het strand |
Spend the day sunbathing on the beach. | Breng de dag zonnebadend door op het strand. |
to get a sunburn | verbranden |
Be careful not to get a sunburn. | Pas op dat je niet verbrandt. |
the sunscreen | de zonnebrandcrème |
to apply sunscreen | zonnebrandcrème aanbrengen |
You need to apply sunscreen before sunbathing. | Je moet zonnebrandcrème aanbrengen voordat je gaat zonnebaden. |
the tan | de bruine kleur |
Look at my beautiful fresh tan! | Kijk naar mijn mooie, bruine kleurtje! |
the suntan lotion | de zonnebrandolie |
to apply suntan lotion | zonnebrandolie aanbrengen |
Have you applied suntan lotion before hitting the beach? | Heb je zonnebrandolie aangebracht voordat je naar het strand gaat? |
a perfect suntan | een perfecte bruine kleur |
to achieve a suntan | een perfecte bruine kleur krijgen |
How do I achieve the perfect suntan? | Hoe krijg ik de perfecte bruine kleur? |
the deckchair | de ligstoel |
to soak up the sun | van de zon genieten |
Relax on the deckchair and soak up the sun. | Ontspan op de ligstoel en geniet van de zon. |
to reserve a deckchair | een ligstoel reserveren |
Here you can reserve deckchairs. | Hier kun je ligstoelen reserveren. |
relaxation | ontspanning |
a day of relaxation | een dagje ontspanning |
Italian Cuisine
Italian cuisine | Italiaanse keuken |
the favorite meal | de favoriete maaltijd |
What is your favorite Italian meal? | Wat is jouw favoriete Italiaanse maaltijd? |
Italians eat three times a day. | Italianen eten drie keer per dag. |
the sweet breakfast | het zoet ontbijt |
Italian breakfast has to be sweet. | Een Italiaans ontbijt moet zoet zijn. |
savory breakfast | het hartig ontbijt |
Italians don’t eat savory breakfasts. | Italianen eten geen hartig ontbijt. |
I will have a cappuccino and a croissant. Italian style! | Ik neem een cappuccino en een croissant. Italiaanse stijl! |
We have chocolate and pistachio croissants. | We hebben croissants met chocolade en pistache. |
For lunch we usually eat pasta. | Als lunch eten we meestal pasta. |
What is your favorite type of pasta? | Wat is jouw favoriete pastasoort? |
recipe | het recept |
My grandma gave me the recipe for her famous pasta. | Mijn oma gaf me het recept voor haar beroemde pasta. |
the seafood | de zeevruchten |
They love pasta with seafood. | Ze zijn dol op pasta met zeevruchten. |
squid risotto | de inktvisrisotto |
She’s preparing squid risotto. | Ze maakt inktvisrisotto. |
shrimp pasta | de garnalenpasta |
Shrimp pasta is her brother’s favorite meal. | Garnalenpasta is de lievelingsmaaltijd van haar broer. |
clams | de mosselen |
mussels | de mosselen |
the appetizers | de voorgerechten |
chips | de friet |
vegetarian meals | de vegetarische maaltijden |
Not many Italians are vegetarian. | Niet veel Italianen zijn vegetarisch. |
My Italian grandma doesn’t understand that I’m a vegetarian. | Mijn Italiaanse oma begrijpt niet dat ik vegetariër ben. |
zucchini / courgette (UK) | de courgette |
eggplant | de aubergine |
asparagus | de asperges |
lentils | de linzen |
pumpkin | de pompoen |
tomato | de tomaat |
cucumber | de komkommer |
garlic | de knoflook |
eggplant casserole | de aubergine ovenschotel |
Asking for the way and directions
to get on, got on, got on | opstappen, stapte op, opgestapt |
to get on the tram | op de tram stappen |
Where do I get on the tram? | Waar moet ik op de tram stappen? |
Madam, get on the tram across the street. | Mevrouw, u stapt aan de overkant op de tram. |
Sir, get on the tram here. | Meneer, u stapt hier op de tram. |
to arrive , arrived, arrived | aankomen , kwam aan, aangekomen |
He arrives at 9 o’clock. | Hij komt om 9 uur aan. |
When are you arriving? | Wanneer komen jullie aan? |
I’ve just arrived. | Ik kom net aan. |
to get on the train | op de trein stappen |
He gets on at Central Station. | Hij stapt op bij het Centraal Station. |
the map | de kaart |
upstairs | boven |
to take a map | een kaart meenemen |
Why don’t you take the map with you? | Waarom neem je de kaart niet mee? |
I’ll take the map with me. | Ik neem de kaart mee. |
to cross over, crossed over, crossed over | oversteken, stak over, overgestoken |
the end | het einde |
the end of the road | het einde van de weg |
to cross the street | de straat oversteken |
to cross the river | de rivier oversteken |
Where do we cross? | Waar steken we over? |
We cross at the end of this street. | We steken over aan het einde van deze straat. |
the bus stop | de bushalte |
the bridge | de brug |
Sir, for the bus stop cross here. | Meneer, voor de bushalte steekt u hier over. |
Cross the bridge and go straight ahead! | Steek de brug over en ga rechtdoor! |
Is it safe to cross the highway? | Is het veilig om de snelweg over te steken? |
to the left | linksaf |
right and left | rechts en links |
to turn left | links afslaan |
Turn left! | Sla linksaf! |
the white building | het witte gebouw |
turn left after the white building | linksaf na het witte gebouw |
Winter break
to prefer | verkiezen |
winter sports | wintersport |
I prefer winter to summer. | Ik verkies de winter boven de zomer. |
to ski | skiën |
She prefers to ski in the winter. | Ze skiet het liefst in de winter. |
I always ski a lot in January. | Ik ski altijd veel in januari. |
In January we didn’t go skiing. | In januari gingen we niet skiën. |
to go to the mountains | naar de bergen gaan |
Does she go to the mountains to ski? | Gaat ze naar de bergen om te skiën? |
They prefer not to go to the mountains. | Ze gaan liever niet naar de bergen. |
mulled wine | glühwein |
We had mulled wine so we didn’t snowboard later. | We hadden glühwein gedronken dus gingen we daarna niet snowboarden. |
at the mountain peak | op de bergtop |
We had mulled wine at the mountain peak. | We dronken glühwein op de bergtop. |
to snowboard | snowboarden |
What do you prefer? Skiing or snowboarding? | Wat verkies je? Skiën of snowboarden? |
We’re going to the mountains in February. | We gaan in februari naar de bergen. |
I prefer winter sports like skiing or snowboarding. | Ik verkies wintersport zoals skiën of snowboarden. |
a cozy cabin | een knusse hut |
to rent a cozy cabin | een knusse hut huren |
We rented a cozy cabin in the mountains. | We huurden een knusse hut in de bergen. |
the fireplace | de open haard |
to gather around the fireplace | rond de open haard verzamelen |
Let’s gather around the fireplace after skiing. | Laten we na het skiën rond de open haard verzamelen. |
the hot cocoa | de warme chocolademelk |
to sip | drinken |
to sip hot cocoa | warme chocolademelk drinken |
Nothing beats sipping hot cocoa by the fire. | Er gaat niets boven warme chocolademelk drinken bij het vuur. |
the snowfall | de sneeuwval |
the heavy snowfall | de hevige sneeuwval |
excellent skiing conditions | uitstekende skicondities |
Today there were excellent skiing conditions. | Vandaag waren er uitstekende skicondities. |
the snowman | de sneeuwman |
to build a snowman | een sneeuwman maken |
We spent the afternoon building a snowman. | We hebben de middag besteed aan het maken van een sneeuwman. |
We built the snowman together with the kids. | We hebben de sneeuwman samen met de kinderen gemaakt. |
ice skating | schaatsen |
the frozen lake | het bevroren meer |
The parents are ice skating on the frozen lake. | De ouders zijn aan het schaatsen op het bevroren meer. |
the snowball fight | het sneeuwballengevecht |
to have a blast | plezier hebben |
The kids had a blast having a snowball fight. | De kinderen hadden plezier met een sneeuwballengevecht. |
Did they have a blast having a snowball fight? | Hebben ze plezier gehad met een sneeuwballengevecht? |
the winter wonderland | het winterwonderland |
Skiiing
to go skiing | skiën |
Do you ski? | Ski je? |
How often do you go skiing? | Hoe vaak ga je skiën? |
the Italian Alps | de Italiaanse Alpen |
She always goes skiing in the Italian Alps. | Ze gaat altijd skiën in de Italiaanse Alpen. |
to head off to the Italian Alps | naar de Italiaanse Alpen gaan |
Come February we’ll head off to the Italian Alps. | In februari gaan we naar de Italiaanse Alpen. |
to like skiing | skiën leuk vinden |
My family likes skiing a lot. | Mijn familie houdt veel van skiën. |
My family and I go skiing every winter. | Mijn familie en ik gaan elke winter skiën. |
to grab any opportunity | elke kans grijpen |
the French Alps | de Franse Alpen |
My friends grab any opportunity to go skiing in the French Alps. | Mijn vrienden grijpen elke kans om te gaan skiën in de Franse Alpen. |
They headed off to the French Alps when it started snowing. | Ze gingen naar de Franse Alpen toen het begon te sneeuwen. |
to head off for the mountains | naar de bergen gaan |
It’s below 0, let’s head off for the mountains. | Het is onder 0, laten we naar de bergen gaan. |
to set off very early in the morning | heel vroeg in de ochtend vertrekken |
We should set off very early in the morning. | We moeten heel vroeg in de ochtend vertrekken. |
to avoid queues | wachtrijen vermijden |
to wait in a queue | in een rij wachten |
on the slope | op de piste |
They set off early in the morning to avoid queues on the slope. | Ze vertrekken vroeg in de ochtend om wachtrijen op de piste te vermijden. |
We always end up waiting in a queue! | We eindigen altijd in een rij te wachten! |
I can’t remember how many slopes there are. | Ik weet niet meer hoeveel pistes er zijn. |
to walk to the slopes | naar de piste lopen |
How long does it take to walk to the ski slopes? | Hoe lang duurt het om naar de skipistes te lopen? |
to travel to the mountains in winter | in de winter naar de bergen reizen |
to have snow chains | sneeuwkettingen hebben |
Remember to have snow chains when you travel in winter. | Vergeet niet om sneeuwkettingen te hebben als je in de winter reist. |
Did you have snow chains in the mountains in winter? | Had je sneeuwkettingen in de bergen in de winter? |
the right clothes | de juiste kleren |
She forgot to pack the right clothes. | Ze vergat de juiste kleren in te pakken. |
many layers on rather than one big one | liever veel lagen aan dan één grote |
She prefers to have many layers on rather than one big one. | Ze heeft liever veel lagen aan dan één grote. |
In a restaurant
to book a table | een tafel reserveren |
I’d like to book a table for three people. | Ik wil graag een tafel reserveren voor drie personen. |
the cuisine | de keuken |
What kind of cuisine do they serve here? | Wat voor soort keuken serveren ze hier? |
the Italian cuisine | de Italiaanse keuken |
to specialize in | zich specialiseren in |
We specialize in Italian cuisine. | We zijn gespecialiseerd in de Italiaanse keuken. |
the French cuisine | de Franse keuken |
I prefer French cuisine to Italian. | Ik verkies de Franse keuken boven de Italiaanse. |
a diner | een eetcafé |
You don’t need to book a table at a diner. | Je hoeft geen tafel te reserveren in een eetcafé. |
to make a reservation | reserveren |
I would like to make a reservation for three people. | Ik wil graag reserveren voor drie personen. |
slow food restaurant | slow food restaurant |
She has made a reservation at this slow food restaurant. | Ze heeft gereserveerd bij dit slow food restaurant. |
a table for three people | een tafel voor drie personen |
May I book a table for three people? | Mag ik een tafel reserveren voor drie personen? |
a reservation for three people | een reservering voor drie personen |
Could I make a reservation for three people? | Kan ik voor drie personen reserveren? |
We will have a table for you. | We hebben een tafel voor u. |
to seat someone | iemand een plaats geven |
to give your name | uw naam geven |
I can seat you at 7.30 on Tuesday, if you would kindly give me your name. | Ik kan u dinsdag om 7.30 uur een plaats geven, als u zo vriendelijk wilt zijn mij uw naam te geven. |
available | beschikbaar |
We don’t have anything available at 8.30. Is 7.30 OK? | We hebben niets beschikbaar om 8.30 uur. Is 7.30 uur goed? |
I have a table for four available at 7.45, please just give me your name. | Ik heb een tafel voor vier personen beschikbaar om 7.45 uur, als u mij uw naam wilt geven. |
to have a reservation | gereserveerd hebben |
Do you have a reservation? | Hebt u gereserveerd? |
Hello, I have a reservation under Anna Smith. | Hallo, ik heb een reservering onder Anna Smith. |
under the name of | onder de naam van |
Hi, I have a booking under the name of Tom Smith. | Hallo, ik heb een reservering onder de naam van Tom Smith. |
How many are in your party? | Met hoeveel personen bent u? |
How many are you? | Met hoeveel zijn jullie? |
a reservation for two | een reservering voor twee |
I made a reservation for two at 6:00. | Ik heb om 18.00 uur gereserveerd voor twee personen. |
I booked a table for three for 7:00. | Ik heb een tafel voor drie gereserveerd om 19.00 uur. |
Can I get your name? | Mag ik uw naam? |
Your table isn’t quite ready. | Uw tafel is nog niet helemaal klaar. |
May we sit at this table? | Mogen we aan deze tafel zitten? |
Do you have any free tables? | Hebt u nog vrije tafels? |
In a bar
beer | bier |
A beer, please. | Een biertje graag. |
Large or small? | Groot of klein? |
Two beers, please. | Twee biertjes, alstublieft. |
beer on tap | bier van de tap |
Sir, what kind of beer do you have on tap? | Wat voor bier heeft u van de tap? |
What’s on tap? | Wat is er van de tap? |
Which would you like? Heineken or Bud? | Welke wil je? Heineken of Bud? |
No, I will have a Coors please. | Nee, ik wil graag een Coors, alstublieft. |
In a glass? | In een glas? |
the draft beer | het tapbier |
a wide selection of | een ruime keuze aan |
We have a wide selection of draft beers. | We hebben een ruime keuze aan tapbieren. |
the keg | het vat |
to run out of | op zijn |
Bring a new keg, we ran out of beer. | Breng een nieuw vat, het bier is op. |
bottled beer | bier in flesjes |
Keg beer usually costs less than bottled beer. | Tapbier kost meestal minder dan bier in flesjes. |
Which beer would you like? | Welk bier wil je? |
Would you like draft or bottled beer? | Wil je tapbier of bier in een flesje? |
a pint of beer | een pint bier |
to be wasted | dronken zijn |
He only had a pint of beer, and he’s wasted. | Hij heeft maar een pint bier gedronken en hij is dronken. |
How much is a pint of beer? | Hoeveel is een pint bier? |
Another beer, please. | Nog een biertje, alstublieft. |
Another two beers, please. | Nog twee biertjes, alstublieft. |
the wine | de wijn |
the dry wine | de droge wijn |
the real connoisseur | de echte kenner |
Dry wine is for real connoisseurs. | Droge wijn is voor echte kenners. |
semi-dry wine | halfdroge wijn |
When I’m in France, I drink dry wine. | Als ik in Frankrijk ben, drink ik droge wijn. |
the sweet wine | de zoete wijn |
Sweet white wine is good for other cocktails. | Zoete witte wijn is goed voor andere cocktails. |
the semi-sweet wine | de halfzoete wijn |
That is my sister’s favorite semi-sweet wine. | Dat is de favoriete halfzoete wijn van mijn zus. |
the house wine | de huiswijn |
What house wine do you have guys? | Welke huiswijn hebben jullie? |
House wine is fine. | Huiswijn is prima. |
You can’t go wrong with house wine. | Je kunt niet verkeerd gaan met huiswijn. |
Which wine would you like? | Welke wijn wil je hebben? |
Renting a car
the driving license | het rijbewijs |
to show a driving license | een rijbewijs laten zien |
Please, show me your driving license. | Laat me alstublieft uw rijbewijs zien. |
Could I see your driving license? | Mag ik uw rijbewijs zien? |
in possession of a driver’s license | in het bezit van een rijbewijs |
The person renting the car must have a driving license. | De persoon die de auto huurt moet een rijbewijs hebben. |
a full tank | een volle tank |
You have to bring it back with a full tank. | Je moet hem terugbrengen met een volle tank. |
to return a car | een auto inleveren |
It has to be returned by 2pm on Saturday. | De auto moet zaterdag voor 14.00 uur worden ingeleverd. |
The car must be returned with a full tank by Sunday. | De auto moet zondag met een volle tank worden ingeleverd. |
the vehicle | het voertuig |
with a full tank of gas | met een volle tank |
Please return the vehicle cleaned and with a full tank of gas. | Breng de auto schoon en met een volle tank terug. |
What time does she need to return the car? | Hoe laat moet ze de auto inleveren? |
What day will she return the car? | Welke dag levert ze de auto in? |
to drive on the right | rechts rijden |
Remember to drive on the right here. | Vergeet niet om hier rechts te rijden. |
the manual car | de handgeschakelde auto |
We took a manual because it was cheaper. | We hebben een handgeschakelde genomen omdat die goedkoper was. |
the automatic car | de automatische auto |
It’s easier to drive an automatic car. | Het is makkelijker om in een automatische auto te rijden. |
What type of car do you want – manual or automatic? | Welk type auto wil je – handgeschakeld of automatisch? |
the air conditioning | de airconditioning |
Has this car got air conditioning? | Heeft deze auto airconditioning? |
a bluetooth player | een bluetooth-speler |
You can listen to some music using bluetooth. | Je kunt naar muziek luisteren via bluetooth. |
the central locking | de centrale vergrendeling |
to be equipped with | uitgerust zijn met |
The car is equipped with central locking. | De auto is uitgerust met centrale vergrendeling. |
the child locks | de kindersloten |
If you’re guys traveling with a child, choose a car with child locks. | Als jullie met een kind reizen, kies dan een auto met kindersloten. |
to hire a car | een auto huren |
I’d like to hire a car. | Ik wil graag een auto huren. |
How long for? | Voor hoe lang? |